Wat verandert er voor corporaties vanaf 1 juli 2019?
- De Warmtewet is niet meer van toepassing op warmteleveranciers die tevens verhuurder zijn.
- De wet is ook niet meer van toepassing op Verenigingen van Eigenaren en evenmin op energie-BV's die dochterondernemingen zijn van corporaties.
- De corporatie kan de kosten van de levering van warmte via de servicekosten (naast de huurprijs) bij huurders in rekening brengen. De bedoeling van de minister van Economische Zaken en Klimaat is dat corporaties ook de kosten voor afschrijving en het onderhoud van collectieve warmte-installaties kunnen doorberekenen in de servicekosten. Maar het is juridisch onduidelijk of dit wel kan. Om alle onduidelijkheid hierover weg te nemen, heeft minister Ollongren (BZK) toegezegd dit op te nemen in het Besluit Servicekosten. Dat is echter nog niet gerealiseerd.
- Als de huurder daarom vraagt, blijft de corporatie wel verplicht om individuele meters aan te brengen. Ook blijft de verhuurder verplicht om de kostenverdeling te baseren op een individuele meter of op een inzichtelijk systeem van kostenverdeling.
- Geschillen tussen huurder en verhuurder over de levering van warmte en de afrekening van de kosten kunnen voortaan worden voorgelegd aan de Huurcommissie. De Geschillencommissie Warmtelevering is voor corporaties niet meer nodig.
Het doel van de Warmtewet is het beschermen van consumenten van warmte tegen de leverancier van warmte. Door de invoering van de wet in 2014 werden verhuurders met collectieve verwarmingsinstallaties ineens ook leverancier van warmte. Ze werden verplicht met hun huurders een warmteleveringsovereenkomst te sluiten. De wet hield echter geen rekening met het huurrecht en zorgde voor administratieve rompslomp en onduidelijkheid.
Bron: Aedes